8-XI-'87


Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, wij van onze fractie hebben kennis genomen van de uiteenzettingen van de geachte minister naar aanleiding van zijn op tafel liggende voorstellen. Nu, Mijnheer de Voorzitter, dat is geen kattepis geweest; elke pagina, elke alinea, elke letter is binnen onze fractie uitvoerig onder de loep genomen. Mede namens mijn fractie mag ik hier meedelen dat de minister nogal al wat uiteen zet, fors uit de flanken zal ik maar zeggen en wat dies meer zij, Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, wij hebben van die uiteenzettingen in kwestie geen donder begrepen.

Ik neem aan dat de minister de bedoeling gehad heeft om zijn voorstellen gedegen uiteen te zetten, om elk mogelijk misverstand bij voorbaat uit de weg te gaan. Toch hebben wij hier met een grote verzameling vraagtekens te maken. (Zwaait met pak papier)

Om te beginnen, als u even met mij mee wilt kijken, de eerste alinea. Ik citeer:"Gezien de actuele situatie in den lande zijn wij er in eerste instantie, bij de nadere bepaling van onze vraagstelling, vanuit gegaan dat er vooreerst gestreefd moest worden naar een zodanige definiering van alle sociale parameters dat een multi-interpretabele explicatie uitgesloten zou zijn. De parametrisering is derhalve opgehangen aan het, in deze gangbare standpunt, dat er voor elke jas een klerenhanger is", einde citaat. Kijk, Mijnheer de Voorzitter, laten wij elkaar geen mietje noemen, ik begrijp wel dat de minister hier niet spreekt over de financiering van een garderobe. Toch ben ik niet van mijn vragen over de parametrisering verlost en dat ben ik evenmin wanneer ik de laatste bladzijde bereikt heb, want de minister laat na deze zinsnede de parametrisering voor wat hij is. Niet bij de bepaling van de vraagstelling, nog bij de realisering van mogelijke oplossingen voor de vraagstelling, nergens wordt er verder over gerept.

En dit is dan maar een detail. Wanneer wij op de vraagstelling zelf komen, en willen wij de minister au serieux nemen dan moeten wij daar wel op komen, dan kan mijn fractie vooralsnog geen genoegen met de gang van zaken nemen. In de inleiding tot de vraagstelling begint de minister met:"Wordt de kat op het spek gebonden of de koe ingeblikt?" Beeldspraak, d'accord, maar niemand binnen mijn fractie ziet de noodzaak om deze beeldspraak te handhaven tot het uiteindelijk resultaat:"Betaalt de slager de boer of slacht de kip de gouden eieren?" Mijnheer de Voorzitter, ik wil benadrukken dat wij het hier beslist niet over de Vaderlandse vleesconsumptie hebben. (Leunt nu over het spreekgestoelte heen) Ergens zijn wij, van onze fractie, met totale verbazing geslagen. De vraagstelling geeft geen enkel uitsluitsel over de aard van het onderwerp en de minister stelt dan rustig dat het, ik citeer wederom:"Niet simpel is de schapen fatsoenlijk binnen te fietsen." Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, dit is dus gewoon wartaal. Voor mijn gevoel heeft de minister niet veel meer dan honderdvijftig pagina's voorstellen voor nieuwe zegswijzen opgeleverd.

In mijn opinie is dit niet alleen iets waar de minister niet voor betaald wordt, maar ook komen wij op deze manier geen steek verder.