De koe II

(historisch voorval)

Mijn betovergrootvader heette Boeklage. Dat was niet zijn voornaamste verdienste, maar het dient het historisch detail. Hij dreef een groentezaak in Amsterdam, vlakbij de Dam. Om deze zaak te bevoorraden had hij landerijen buiten Amsterdam, althans, wat toendertijd buiten Amsterdam heette. In hetzelfde tijdvak als waar wij nu over spreken werd er, in een vlaag van culturele progressie, een concertgebouw gebouwd. Net naast zijn landerijen. Nu had mijn betovergrootvader behalve zijn groentemaak en zijn landerijen ook nog een koe. Een Friese stamboekkee. Ik heb het stamboek nooit in mogen kijken, maar naar verluid was mij afkomstig van de meest koppige koeiensoort in gans Friesland. De boer die eigenaar was van haar ouders had na vijf generaties meer dan genoeg van deze foklijn en wist haar voor een appel en een ei aan mijn betovergrootvader over te doen. Sindsdien deed zij niets dan grazen (het schijnt dat mijn voorvader tot twee keer aan toe geprobeerd heeft haar te melken, met als enig resultaat dat er bij ons in de familie gezegd wordt:"Vader is wezen melken", wanneer de heer des huizes een slecht humeur heeft). Elke ochtend ging vader Boeklage op mijn fiets naar zijn landerijen en het eerste wat hij daar deed was het toespreken van de koe (immers, wat kon hij anders met haar aanvangen? Ze was weinig meer dan een ornament en zij wist tenminste te doen alsof ze aandachtig luisterde.). Hij hield niet echt overdonderende redevoeringen, maar het was een aardig ritueel.

Er kwam echter een ochtend waarop hij aan kwam rijden en tijdens de uitroep:"Hoe is het vandaag?" bemerkte dat de koe vertrokken was. Dit onstelde hem ten zeerste; koeien dienen, ook wanneer ze slechts een ornament zijn, op hun post te blijven. Toen hij even daarna het voltallig Concertgebouworkest door zijn andijvie heen zag rennen, begon hij zelfs bijna aan zijn realiteitsgevoel te twijfelen. De tweede contrabassist, die omdat hij niet van zijn instrument wilde wijken een tiental meters achter de rest aanliep, wist de zaken tot de juiste proporties terug te brengen. "Mijnheer Boeklage, uw koe is aan de wandel. lets wat mijn betovergrootvader bekend was:"Dat weet ik." De contrabassist wilde zich verduidelijken maar miste de lucht om verstaanbaar te kunnen spreken, zijn betoog kon mijn betovergrootvader dan ook nauwelijks boeien. Omdat zijn dag toch al anders dan gebruikelijk verliep en omdat dit een prima gelegenheid leek te zijn voor het verrichten van heldendaden, liep mijn betovergrootvader het Concertgebouw binnen, in de richting van de grote zaal. Daar kwam hij oog in oog te staan met een koe. Zijn koe, die met één poot in een cello stond te kijken alsof ze thuishoorde op het podium. Hier zijn we op een essentieel punt in dit verhaal aangegekomen; een moment dat voor koe als eigenaar een ommekeer in het leven betekende. Terwijl mijn betovergrootvader zijn koe aankeek kreeg hij een uiterst heldere ingeving. Het was uit met de groentezaak, voorbij met de landerijen. Nu begon het ware leven, hij en de koe gingen het variété in.

Mijn betovergrootvader, een opmerkelijk man. Niet alleen was hij eigenaar van de enige koe die ooit het Concertgebouw betreden heeft, ook is hij één van de weinigen geweest die daadwerkelijk geprobeerd heeft om een koe door een hoepel te laten springen.


Terug