Ik luisterde naar de zee, maar de zee zei niets. Daar kwam Neptunis aan.
"Dag Neptunis." "Dag Jan." Toen vroeg ik hem:"Wat moet ik doen, hoe vind ik
het geluk?" Hij zei:"vraag het niet aan mij. Ik, heerser van de zee, ben
gelukkig.
Dat ben ik altijd al geweest, Ik heb er niets voor hoeven doen, ik was het
eenvoudig." "Dank u, Neptunis, een mooi antwoord, waar ik niets aan heb." Ik
liep verder. Er kwam een vis langs zwemmen. "Dag vis." "Dag Jan." Toen vroeg
ik hem:"Hoe weet jij mijn naam?" Hij zei:"O, ik raadde er gewoon naar en ik had
geluk." Ik spitste mijn oren. "Dus als ik raad vind ik het geluk?" "Niet
precies, maar het kan geen kwaad het eens te proberen." zei hij en zwom verder.
"Een winterpeen," raadde ik:"Een gasfornuis, een fietsbel.", maar ik voelde mij
niets gelukkiger.